KLIMREK

Kosten-batenanalyse klimaatmaatregelen melkvee

Wanneer de melkveehouder een aantal bedrijfsspecifieke klimaatmaatregelen krijgt voorgesteld door de klimaatconsulent, moet het niet enkel duidelijk zijn wat ze opbrengen op het gebied van klimaat, maar ook hoe ze inspelen op de kosten en opbrengsten van het bedrijf. Zo is het voor deelnemende landbouwers reeds voor implementatie duidelijk wat de gevolgen zijn van maatregelen op bedrijfsprestaties.

1. Onderverdeling klimaatmaatregelen

Omdat we niet alle klimaatmaatregelen in dezelfde mate van detail kunnen doorrekenen, houden we de volgende indeling van klimaatmaatregelen aan:

  • Investeringen
    • Voorbeelden: zonnepanelen, vergister, windmolen, frequentiegestuurde vacuümpomp
    • Methode: investeringsanalyse met berekening van terugverdientijd, netto actuele waarde, intern rendement en kostenbatenratio. De afschrijvingsduur wordt als tijdshorizon gekozen.
  • Verandering in land- en voederbeheer
    • Voorbeelden: verandering in rantsoen, verandering bemestingsregime, bodembeheer, beweiding
    • Methode: doorrekening van financiële kosten en baten op relatief korte termijn (de komende boekjaren), gebruikmakend van gemiddelde prijzen en kosten van de voorbije 3 jaar. Langetermijnvoordelen worden enkel kwalitatief geduid.
  • Verandering veebeheer
    • Voorbeelden: Externe opfok jongvee, verlagen vervangingspercentage, genetica en selectie
    • Methode: doorrekening van financiële kosten en baten op relatief korte termijn (de komende boekjaren), gebruik makend van gemiddelde prijzen en kosten van de voorbije 3 jaar. Langetermijnvoordelen worden enkel kwalitatief geduid.
  • Eenvoudige klimaatmaatregelen met een kost
    • Voorbeelden: Voedersupplementen, nitrificatieremmers
    • Methode: kostprijs afwegen tegen emissiereductie (€/kg CO2-eq)
  • Eenvoudige klimaatmaatregelen met een besparing
    • Voorbeelden: Beter afstellen kunstmeststrooier, eenvoudige energiebesparende maatregelen.
    • Methode: Inschatting financiële besparing op jaarbasis, besparing afwegen tegen emissiereductie (€/kg CO2-eq)

2. Schema kostenstructuur melkveebedrijf

Om een eerste idee te hebben welke kosten en opbrengsten zijn gelinkt aan een klimaatmaatregel, werkten we een schema uit met de kostenstructuur van een melkveebedrijf. Voor elke klimaatmaatregel kan dan op dit schema worden aangeduid op welke posten die invloed heeft, en welke aspecten allemaal kunnen worden doorgerekend.

schema kostenstructuur melkvee

Het schema is onderverdeeld in opbrengsten en kosten. De kosten zijn verder onderverdeeld in 9 subcategorieën. Bij de opbrengsten is er uiteraard de verkoop van melk (met inbegrip van kwaliteitspremies). Voorts is er een onderscheid tussen de opbrengsten uit vlees (dieren die naar het slachthuis worden afgevoerd, of stierkalveren die naar een vetmesterij gaan) en de verkoop van dieren (verkoop van vaarskalveren, vaarzen, melkkoeien of stieren aan een andere melkveehouderij of fokkerij). Bij premies en subsidies worden zowel investeringssubsidies (bijvoorbeeld VLIF-steun) als overheidspremies (bijvoorbeeld Europese GLB-premies) gerekend. Mest vormt in dit schema zowel een kost als een opbrengst. Het is enkel een opbrengst als de landbouwer de mest kan verkopen aan een positieve prijs (bijvoorbeeld stalmest). Onder nevenactiviteiten vallen onder meer hoeveverkoop en hoevetoerisme. Opbrengsten uit hernieuwbare energie omvatten ontvangsten uit de verkoop van elektriciteit en uit groenestroomcertificaten. Tenslotte is er de verkoop van gewassen aan externen.

Bij aankoop van voeders wordt een onderscheid gemaakt tussen mineralen en additievenbijproducten (bijvoorbeeld bierdraf, protigold, citruspulp), ruwvoeder en krachtvoeder. Het gaat hier steeds om voeders die worden aangekocht, niet om voeders die op het bedrijf worden geproduceerd. De kosten voor inputs van teelten zijn onderverdeeld in zaai- en pootgoedgewasbescherming (herbiciden, fungiciden, insecticiden, etc.), en meststoffen (aangekochte kunstmest, kalk en meststoffen van organische oorsprong). Kosten gerelateerd aan de op het bedrijf geproduceerde mest zijn kosten van mestafzet (bijvoorbeeld via burenregeling) en mestverwerking. Let wel: we maken hierbij geen onderscheid tussen behandeling van mest voor export of behandeling van mest voor gebruik op Vlaamse landbouwgrond (dit onderscheid wordt wel gemaakt door de Mestbank: ‘mestverwerking’ versus ‘mestbewerking’).

Onder de categorie veebeheer vallen de bedding in de ligboxen en jongveestallen, de kosten van externe opfok van dieren die op het bedrijf zijn geboren, de kosten van vruchtbaarheid (inseminatiekosten), gezondheidskosten (veterinaire kosten, geneesmiddelen, maar ook kadaverophaling), en de aankoop van dieren. Bij bedrijfskosten rekenen we kosten van bedrijfsbegeleiding (boekhouding en bedrijfsadvies), lidgelden (bijvoorbeeld van landbouworganisaties) en verzekeringskosten. De categorie energie en water omvat de kosten van elektriciteitbrandstof en water. Bij dit laatste zijn alle mogelijke kosten gerelateerd aan waterverbruik vervat (grondwaterheffing, afvalwaterheffing, verbruik leidingwater).

Tenslotte zijn er de kosten gerelateerd aan de productiemiddelen. Kosten aan gebouwen en machines (bedrijfskapitaal) omvatten kapitaalkosten en onderhoudskosten (operationele kosten). Bij arbeid wordt een onderscheid gemaakt tussen personeel en loonwerk. Als een bepaalde investering extra werkuren vergt van de landbouwer, dan wordt dit bij ‘personeel’ gerekend. De kosten voor grond (land) zijn onderverdeeld in pachtkosten en aankoopkosten.

Als een bepaalde klimaatmaatregel een gunstig effect heeft – een hogere opbrengst of een lagere kost – dan staat dit in het groen aangegeven op het schema. Bij een ongunstig effect – een lagere opbrengst of een hogere kost – staat dit in het rood aangegeven. Opbrengsten- of kostenposten die een mogelijk effect hebben, staan in het paars aangegeven. Posten waarvan de richting van het effect af hangt van de specifieke bedrijfscontext en de uitwerking van de maatregel, staan in het oranje aangegeven.

groen: gunstig effect

rood: ongunstig effect

paars: effect onzeker - mogelijks effect, maar onduidelijk

oranje: effect zeker, maar kan gunstig of ongunstig zijn, afhankelijk van de context

3. Voorbeelden klimaatmaatregelen

3.1 Zonnepanelen

Schema zonnepanelen

Zonnepanelen, bijvoorbeeld op het dak van de stal, zijn een investering met een kapitaalkost en onderhoudskosten. We gaan ervan uit dat de verzekeringskosten toenemen. Aan de kostenzijde zien we een daling van de elektriciteitskosten, omdat een groot stuk van de geproduceerde energie van de zonnepanelen op het bedrijf zelf wordt gebruikt. Daarnaast zijn er ook nog opbrengsten uit verkoop van energie aan het net en uit groenestroomcertificaten. Al deze elementen moeten worden meegenomen in de investeringsanalyse.

3.2 Verlagen vervangingspercentage

Schema vervangingspercentage

Bij het verlagen van het vervangingspercentage slaagt de melkveehouder erin om een gelijke melkproductie aan te houden met minder niet-productief jongvee. Een blik op het schema maakt in één oogopslag duidelijk dat de maatregel op heel wat posten inspeelt, waardoor de doorrekening vrij complex is en er heel wat inschattingen en aannames voor nodig zijn. In samenspraak met de landbouwer wordt beslist welke elementen worden behouden in de berekening.

Als het verlagen van het vervangingspercentage bereikt wordt door de langleefbaarheid van de koeien te verhogen, stijgt ook de melkproductie en dus de opbrengsten uit melkverkoop. Eerstekalfskoeien hebben namelijk een lagere melkproductie. De verkoop van vrouwelijk jongvee aan andere bedrijven kan mogelijk toenemen omdat er minder jongvee moet worden aangehouden op het bedrijf. De verkoop van gewassen neemt potentieel ook toe omdat er minder voeder op het bedrijf wordt verbruikt.

Voor alle kostenposten gerelateerd aan de aankoop van voeders verwachten we een verlaging van de kosten omdat er minder niet-productief vee op het bedrijf rondloopt. De kosten voor de inputs van de teelten zijn potentieel lager omdat er – strikt genomen – minder voeder nodig is. Daardoor is er ook een mogelijk effect op de pacht. Omdat er minder jongvee op het bedrijf rondloopt zijn er minder arbeidsuren nodig. Tenslotte zijn er een aantal effecten te verwachten op het veebeheer. Voor de kosten van de bedding kan het twee kanten op: koecomfort is een belangrijke factor voor de langleefbaarheid van de koeien: mogelijk is er ander beddingmateriaal nodig. Daar staat tegenover dat er wel minder beddingmateriaal voor jongvee moet worden voorzien. Voor zowel externe opfok als de aankoop van dieren is er een mogelijke vermindering van de kosten – enkel indien het bedrijf voorheen jongvee extern liet opfokken of vaarzen of koeien aankocht. Kosten van teeltinputs en brandstof kunnen lager uitvallen, tenminste als de landbouwer beslist om een kleiner areaal te bewerken. In dat geval gaan mogelijk ook de pachtkosten omlaag. Als de langleefbaarheid van koeien wordt bewerkstelligd door genetica en selectie, vallen de vruchtbaarheidskosten (sperma, inseminatie) hoger uit. De gezondheidskosten kunnen hoger of lager uitvallen: enerzijds zijn er lagere veterinaire kosten voor jongvee, anderzijds zijn de kosten voor het productief melkvee potentieel hoger.